Creatieve leegte

Als niets helpt,

helpt alleen

Niets

(Lenne Gieles, 2005)

Een vierde kenmerk van oorsprong is creatieve leegte

Leegte is de open, niet ingevulde ruimtelijkheid waarin alles, in een voortdurend scheppende beweging, verschijnt en weer verdwijnt. Leegte of ‘niets’ is de voedingsbodem van heel het bestaan; alles berust op niets (Van den Eerenbeemt, 1983). Vanuit oorspronkelijke leegte begint het leven nieuwe vormen aan te nemen. Deze mogelijkheid om te scheppen vanuit leegte is een vierde kenmerk van oorsprong. Ook de voor ons zichtbare schepping is uiteindelijk nog steeds leeg, zoals de boeddhistische Diamant soetra zegt: Leegte is vorm en vorm is leegte (Thich Nhat Hanh, 2009). Oorsprong uit zich dan weer als leegte, dan weer als energie met een bepaalde hoedanigheid en dan weer als vorm. Ook uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vorm en leegte niet te scheiden zijn; samen vormen ze de ultieme realiteit, ingevouwen in elkaar als impliciete en expliciete werkelijkheid (McTaggert, 2008). “Het is de toestand van alle toestanden, hoog of laag, gewijd of ongewijd, gewoon of buitengewoon (Wilber, 2005).” De term ‘leegte’ of ‘niets’ duidt op de onmogelijkheid van een losstaand, verdicht bestaan van ‘de dingen’. De Engelse taal zegt het letterlijk ‘no-thing’; leegte is ‘geen-ding’. Alle dingen zijn van tijdelijke aard en keren uiteindelijk weer terug naar hun oorsprong.

Maar hoe ervaar je leegte? Het gebied van ‘niets’ is voor ons mensen moeilijk te bevatten. Voor je persoonlijkheid is ‘zijn in de leegte’ niet vanzelfsprekend. Leegte is een gebied waar onzekerheid het enige zekere is en de persoonlijkheid is gebouwd op en zoekend naar zekerheid. Leegte heeft nog geen vorm en de energie kan nog van alles worden. Levend in de vormwereld neigen we naar vol en niet naar leeg. We vullen ons leven op zoek naar zingeving en vervulling. We vermijden leegte. Die geeft ons een associatie met een leemte of een vacuum; met armoede en zinloosheid. Iets wat leeg is, vul je automatisch op. In je lege huis zet je meubels neer, een lege kan vul je met water, bloemen of wijn; je lege agenda vul je op met afspraken, werk en ontmoetingen met mensen.

Toch is leegte een voor ons mensen herkenbare bewustzijnstoestand. Iets in ons ‘weet’ leegte en zoekt ernaar. Diep in ons is de herinnering aan de totale lege openheid aanwezig. In het lawaai en de eisen van de buitenwereld, en door de beïnvloeding en voortdurende informatiestroom, lijkt leegte ver te zoeken. Ook het lawaai van je binnenwereld, zoals over elkaar vallende gedachten, verhindert je om stilte en leegte op te merken. Je denken overheerst het stille Zijn van binnen. Je emoties en gedrevenheid nemen alle ruimte in beslag. Toch hebben we een verlangen dat naar de oorspronkelijke leegte wil terugkeren. Dat verlangen is onze ingebouwde drang naar evolutie, een drang tot bewuste terugkeer naar oorsprong. Door deze drang te volgen verschuift langzaam maar zeker de identficatie met je persoonlijkheid, je zichtbare gestalte, je naam, je persoon, naar een ruimer zelfbeeld: je bent niet alleen in de leegte, maar je ervaart als leegte: je bent ook leegte. Dit kun je ook in je spiegelbeeld gaan zien. Je ziet je vorm en je ziet je straling. Je gaat je huis zien met de sfeer en de ruimte. Je ziet een boom en je ziet de levenskracht en de schoonheid van die boom. Je ervaart dan dat de boom meer is dan dat wat je met je fysieke oog kunt zien. Je krijgt voeling met de oorsprong van die boom: de pure leegte in en om de boom, voor en na de zichtbare vorm ervan. Je ziet het bewustzijn zelf in de boom. Iedereen kan dit gaan aanvoelen. We zijn er altijd onbewust naar op zoek. Door je aandacht te richten op leegte ga je direct door ‘iets’ heen in het gewaarzijn van ‘niet-iets’. Je neiging naar buiten, je doe-drang, transformeert tot ontvankelijkheid en verstilling. Je ontvangt dan wat er is: puur, leeg, Zijn.

Voeling krijgen met leegte

Vibrating within the ear

are many voices

but their origin

has a source which

may be called:

the sound of no-sound.

(bron onbekend)

Leegte is niet te beschrijven, het laat zich alleen kennen door ‘direct ervaren’. Het is dezelfde leegte die Boeddha ‘Shunyata’ noemde, dezelfde leegte waar Meester Eckhart toe uitnodigde toen hij predikte over het ‘ontledigen’ van jezelf. Het is hetzelfde bewustzijn dat vele anderen in zichzelf hebben ontdekt, hebben gedragen en zichtbaar hebben gemaakt. Zo hebben vele meesters, heiligen en groten geleefd in de leegte, van daaruit gesproken en een stil, pretentieloos, vol bewustzijn gemanifesteerd.

Leegte is in en om je heen als een fijne, zacht voelbare en beschermende aanwezigheid, als een nest van Zijn. Het is het oneindige veld van energie dat ons omringt en doordringt en dat tegelijk ‘alles’ en ‘niets’ is. In dat veld verschijnt en verdwijnt de hele schepping: een voortdurend proces van leegte die tot vorm wordt en vorm die weer tot leegte wordt. De bron vloeit uit en neemt weer in zich op. Leegte is de oorsprong van het hele universum en is overal in aanwezig. Het is de grond van de hele werkelijkheid. Alle scheppingsvormen komen voort uit de leegte. In recent wetenschappelijk onderzoek wordt dit het ‘Zero Point Field’ genoemd (McTaggart, 2004). In en door alles heen is leegte aanwezig: leegte is alomtegenwoordig. Als je dit woord grondig tot je laat doordringen, kun je er niet omheen: leegte is nergens niet en altijd overal. Dit weten maakt al dat je – in de drukte van alledag – leegte kunt ervaren door je aandacht en gewaarzijn erop af te stemmen. Als je zelf een pauze maakt te midden van het voortgaande leven om je heen en je je open stelt voor het Zijn, ga je leegte opmerken. In de afwezigheid van impulsen, geluiden, wensen en informatie bloeit de stilte in en om je heen op. In die stilte wordt het Zijn voelbaar, je voelt dat je er bent.

Op dat moment ben je niet langer gefixeerd op en overgeleverd aan de eisen van de buitenwereld. Nu bepaalt leegte van binnenuit wat je doet en laat. Je kunt je aandacht blijven richten op de altijd aanwezige stilte in en buiten je. Zo raak je niet voortdurend geïdentificeerd met je drukke persoonlijke leven. Het Zijn in de stilte zal je een gevoel geven van nabijheid, aanwezigheid en frisheid. Geen enkel geluid kan de overweldigende grootsheid van een leeg universum overstemmen.

Dit ervaart ook Paul Wilson (2006) in het Australische binnenland. Hij zegt hierover: “Er is een grote bewustzijnsverandering nodig om gewaar te worden wat er niet is, maar als deze zich eenmaal voltrekt, zul je waarschijnlijk nooit meer dezelfde zijn. Je beseft dat het karakteristieke van deze plaats niet het afgelegene, de hitte of de droogte is: het is de ruimte. Niet uitgestrektheid, maar gapende, lege ruimte. Niet wat er is, maar wat er niet is. Niet wat je met je zintuigen kunt vaststellen, maar wat je zonder deze vaststelt. Niet wat je kunt beredeneren, maar wat je intuïtief weet. Niet wat zich vertoont, maar wat zich niet vertoont.”

Niets’ in je dagelijkse leven

You are no-thing at all,

and you know it.

(Gangaji, 2000)

Voor de afgescheiden persoonlijkheid, die erg gebaat is bij belangrijk, goed of groot te zijn, is ‘being no-thing’ behoorlijk slikken. Maar voor je ziel is het een enorme bevrijding, omdat het waar is. Het is de natuurlijke gang van de veranderende wereld om van ‘niet-iets’ naar ‘iets’, en dan van ‘iets’ weer terug te gaan naar ‘niet-iets’. Ik heb de pijn die hiermee verbonden is sterk gevoeld toen ik mijn moeder vanuit ons grote ouderlijk huis en een vol en zinvol leven, overbracht naar het bejaardentehuis. Daar had ze alleen nog een nachtkastje en niets meer te doen. Voor mij was het pijnlijk om te zien, maar zij had zich hier al helemaal op ingesteld en er totaal geen moeite mee. “Na het opbouwen komt het afbreken en de berusting daarin gaat vanzelf”, zei ze tegen me. Alles werd zo eenvoudig voor haar dat ik er zelf in mijn drukke bestaan van toen altijd van opknapte om bij haar te zijn. In die tijd had ik een opmerkelijke droom. Mijn moeder liep in de lege gangen van dat tehuis, zingend: “Ik ben vrij! Ik ben vrij! Ik ben vrij!” De vrijheid die ze ervaarde, kwam kennelijk wel in mijn onderbewuste binnen. Ze heeft zich daar natuurlijk toch weer nuttig gemaakt door iedere dag bij alle oudjes langs te gaan en even iets aardigs te doen. Ik heb veel van mijn moeder geleerd, juist in deze laatste fase van haar leven. Nu zie ik het als echte levenskunst als je dit ‘niets’ al midden in je leven weet te realiseren en je de eenvoud van niet-doen kunt toe-eigenen bij alles wat je doet.

Je kunt zelf de voorwaarden scheppen om leegte te gaan ervaren in je dagelijks leven. Hierbij is je lichaam een mooie graadmeter en wegwijzer. Ze kan je door signalen eraan helpen herinneren dat je bezig bent met dóórgaan op een oude weg: overleven en teveel moeite doen. Je lichaamssignalen en je welbevinden spiegelen je onbewuste pogingen om je leven op te vullen en de leegte te vermijden. Je lichaam kan je een weg terug aanwijzen naar ontspanning, overgave en leegte.

Hieronder geef ik een kleine schets van mijn dagelijkse beslommeringen en laat ik zien wat het enorme verschil is als ik leegte vergeet, of bewust met me meedraag. Het vraagt om een keuze: kies ik voor onbewust doorgaan met doen, of kies ik ook voor doen vanuit het Zijn in de leegte?

s Morgens bij het wakker worden heb ik soms het gevoel te moe te zijn om de dag te beginnen. Mijn lichaam geeft met zwaarte en stijfheid te kennen dat het nog niet voldoende is uitgerust. Er zijn nog restanten van spanningen en emoties om los te laten. Dit is een dag die letterlijk vraagt om ‘niets’ en, ondanks dat ik dit weet, stap ik regelmatig in de valkuil van gewoon maar doorgaan in plaats van te luisteren naar mijn lichaam en te stoppen. De leegte, het niet-iets-doen, is ook voor mijn persoonlijkheid niet aan de orde. Ik zal dus zelf – vanuit een diepere laag – een keuze moeten maken die anders is dan mijn conditionering me nog steeds voorschrijft. En ook al is er niets tegen om een ochtend niets te doen, een lekker gezond ontbijt voor mezelf te maken en te zien wat de dag me brengt, ik sta toch snel op en kleed me aan. Ik heb geen aandacht voor de kleding van deze dag, zet de verwarming aan en zie de mogelijkheden liggen om deze dag weer een paar opgestapelde klussen te klaren. Altijd is er wel iets op te ruimen, schoon te maken, uit te werken, af te ronden. De roep om ‘niets’ smoor ik in de kiem door gewoon dóór te gaan alsof ik niets gemerkt heb. Mijn lichaam dwing ik om dienstbaar te zijn aan wat er nuttig en nodig is, en mijn ziel staat op de wachtlijst achteraan. Dit patroon van ‘het werk gaat voor het meisje’, oftewel vóór de ziel, vóór de bron en vóór de ruimte die ik daarvoor nodig heb, is al jarenlang een thema. Lezend in mijn dagboeken van de afgelopen tien jaar zie ik hetzelfde thema in steeds andere gezichten terugkomen. Ik zie het als: zelfverloochening, zelfoverschatting, behoefte aan erkenning, als liefde voor het geheel en de wens om daaraan bij te dragen, als oververmoeidheid. Het lijkt erop dat het afleren hiervan elke dag nog vraagt om een radicale daad die recht doet aan mijn zielenweg. Het radicale van het op de eerste plaats zetten van het hoogste in mezelf en van daaruit liefdevol actief zijn.

Maar ook als ik uitgeslapen wakker word en goed in mijn vel zit, kan de leegte in de verdrukking komen. Juist dan ga ik stevig aan de slag, stort me er helemaal in en sluipt stiekem het mechanisme van identificatie met ‘doen’ weer binnen om zo het Zijn te verliezen. Wat ik verlies is de grond van waaruit mijn actie kan opbloeien, de stille ondertoon. Ik mis dan de leegte die mij energie en inspiratie geeft tijdens mijn bezigheden.

Dan zijn er gelukkig steeds vaker momenten, dagen en weken, dat ik wel beschikbaar ben vanuit leegte. Werkelijk alles ziet er dan anders uit. Hieronder geef ik een korte schets van het verloop van zo’n dag.

Het ontwaken gebeurt heel langzaam. Ik blijf bewust nog in de diepte van de slaap en de droomwereld. Mijn denken neemt het dan niet direct over: het is stil. Bij het opstaan voel ik vreugde en zie ik licht door alles heenschijnen. De glans en de kleuren van de stoffen die ik aantrek zijn weldadig, de stilte spreekt uit alles wat ik aanraak en raakt mij in alles aan. Ik ervaar ruimte en ook de rust om aandachtig en liefdevol om te gaan met de kleine dingen. Het ontbijt en de warmte van de thee wordt door me geproefd en gewaardeerd. Bij het binnenkomen in de woonkamer komt er schoonheid en stilte, lichtval en glans uit alle hoeken van de kamer naar me toe als een welkom thuis. Ik neem de tijd voor de dieren en dat kost me geen tijd, integendeel, ze geven me een enorme hoeveelheid energie en liefde terug. Net even dat aaitje achter de oren, het toespreken, de privéaandacht voor elk van de schapen, maakt de leegte voelbaar. Ook mijn dagelijkse wandeling over de heide vlakbij mijn huis is vervuld van een verrukkelijk stilzijn van binnen. In zo’n staat van Zijn loop ik te wandelen, terwijl motorzagen en takkenversnipperaars bezig zijn om te dicht begroeide stukken van het bos te kappen. Dit is ook nodig, omdat de begroeiing anders te eenzijdig wordt. Vanuit mijn persoonlijkheid zou ik weglopen bij dat lawaai en een andere wandelroute opzoeken; ik zou mezelf afscheiden van wat er gebeurt. Vanuit de stilte in mezelf kan ik het lawaai en het gekap omarmen en meenemen in de leegte. Het constante zijn, de leegte, is zó aanwezig dat de tijdelijkheid van de bomen en het oorverdovende lawaai daar moeiteloos in opgaan. Tegelijkertijd voel ik pijn over de manier waarop dit gebeurt: veel te snel, zonder aandacht, zonder gevoel. ‘Niets’ woont in alles, ook in deze vallende, kreunende bomen, in de mannen die dit werk dagelijks doen, in de machines en in de pijn die ik voel. Ik besef dat kiezen voor leegte wil zeggen dat ik kies voor de leegte in alles, zonder uitzondering. Waar ik – vanuit mijn persoonlijkheid gezien- geïrriteerd zou zijn, loop ik nu te wandelen terwijl ik vreugde voel om het simpele feit dat ik de leegte als genadevolle aanwezigheid blijf voelen door alles heen. De aanwezigheid is verbindend en er blijft contact bestaan tussen mij, de werkende mannen en de gekapte bomen.

In gezelschap van andere mensen is het bewaren van leegte nog een grotere uitdaging. Vooral bij de dagelijkse problemen, conflicten of oordelen die je hoort over anderen is het bewaren van leegte in jezelf een verademing. Er wordt een probleem verteld, je blijft leeg; de ander windt zich op, je blijft leeg; je ziet weerstand om je heen, je blijft leeg. Leeg wil niet zeggen dat je onverschillig bent, maar dat je thuis blijft. Je blijft aanwezig bij dat wat er gebeurt. Je loopt niet innerlijk weg, maar blijft waar je bent. Je gaat alleen niet mee in de vicieuze cirkels waar veel mensen zichzelf in vastdraaien. Je gaat niet mee in de zelfrechtvaardiging en de wijzende vinger naar ‘de ander’. Je blijft op de eerste plaats stil en aanwezig en ziet daardoor wat er echt aan de hand is en wat er nodig is. Je waarnemende ziel kijkt door de spelletjes heen en brengt een andere energie in de situatie die helend kan werken. Tegelijkertijd zie je, en begrijp je vanuit leegte, de menselijke kant, de uitvlucht, weg van alle onderliggende pijn en afscheiding. Vanuit leegte verspreid je licht en geef je een bewust Zijn door.

Stilte is de grondstof van de dag en het vult je activiteit met rust en gewaarzijn. De stilte is als een ondertoon van waaruit in allerlei situaties precies het juiste opkomt; het geeft je ook de nodige leiding en energie bij je bezige bestaan. Je blijft rustend in je Zijn bij dat wat je tegenkomt, bij weerstand en bij enthousiasme. Innerlijke en uiterlijke wereld vallen samen. Je innerlijk resoneert mee met je uiterlijke leven, waardoor alles een diepere glans en zin krijgt.

Dit is waar ook Martine naar op zoek is. Ze neemt deel aan een ‘Stille retraite’ bij mij. Ze is wanhopig op zoek naar rust en stilte. Thuis kan ze die niet vinden, ook omdat er problemen zijn in haar relatie en ze daarin blokkeert. Na twee dagen zie ik haar ontspannen. Ze vertelt me achteraf in een brief het volgende:

Thuis kan ik weer oproepen wat ik heb ervaren in de retraite. Zachtjes komt de stilte weer in me. Ik zie al het gedoe, de zinloze woorden en conflicten nu vanuit stilte en ik voel weer dat ik me altijd hier naartoe kan wenden: een zacht veld dat me omhult, beschermt, voedt en liefheeft. Dan zink ik erin en weet weer wie ik ben. Het voelt aan als heel natuurlijk, ik hoef er niets voor te doen. Het is er gewoon en dat ben ik. Alle kramp en het denken erover vallen weg. Ik ben, altijd al. Ik voel de bovenkant van mijn hoofd bewegen en opengaan als een bloem. Ik merk aanwezigheid en vreugde op van andere zielen die zich verheugen in mijn terugkomst. Hè hè, wat een lange reis. Mijn partner komt langs, gehaast, denkend, afgesneden. Hij ziet er moe uit, dat zie ik nu pas. Ik voel stilte en verbinding nu, geen paniek zoals meestal: wat gaat hij nu weer tegen me zeggen? Ik zie gewoon wat er is, niet meer, niet minder en blijf wie ik ben. Als ik daarvoor kies begin ik ook de bewegende, warme energie te ervaren die door me heenstroomt, me leven geeft en me schoonwast. Het voelt als een nieuw begin. De dagen na deze intense ervaring merk ik dat ik me steeds meer kan ontspannen. Steeds weer, als ik mezelf verlies in ‘de kleine dingen’, kan ik de leegte weer terugvinden. Ik zie nu pas hoe verkrampt en boos ik was en ook hoe ik daardoor een reactie met dezelfde energie heb opgeroepen. Ik herinner me opeens die natuurkundige wet: actie is reactie, ik creëer het zelf! Dat geeft me inzicht in onze communicatie. Ik hoef opeens niet meer te vechten om te krijgen wat ik nodig heb, ik ben er gewoon en dat maakt me ontvankelijk en verrassend genoeg zeer aantrekkelijk!

Martine is begonnen met het scheppen van haar leven vanuit haar stille oorsprong. Ze volgt een ingebouwde drang die in ieder mens leeft: de drang om terug te keren naar en te scheppen vanuit oorsprong. De impuls die de bron ons geeft, gaat dus altijd twee kanten op: zowel naar binnen, naar verinnerlijking, als naar buiten, naar actie, manifestatie en schepping. Beide kanten kunnen in evenwicht zijn en als een bewuste keuze in je leven doorklinken. Hierna beschrijf ik beide richtingen:

  • De impuls naar binnen volgen en de levenskracht ‘indragen’. Dit beschrijf ik in de volgende paragrafen.

  • De impuls naar buiten toe volgen en scheppen vanuit je oorsprong. Dit laatste beschrijf ik in het volgende hoofdstuk.

Leegte indragen: de impuls naar binnen volgen

Het woord ‘indragen’ staat niet in het woordenboek. Het staat voor mij naast ‘uitdragen’, tot expressie komen en je impuls volgen. Indragen geeft je de suggestie om binnen te blijven met je aandacht en de leegte te dragen als een zwangere vrouw. Je bent zwanger van stilte. Het indragen van stilte kan door je aandacht voelbaar blijven in elke actie die je onderneemt, in alle drukte en stress, waardoor je leven zich verdiept. Je hoeft er in eerste instantie niets voor te ‘doen’, het indalen van oorsprong in jou gebeurt vanzelf en moeiteloos. Het doen komt later, wanneer je de gepaste inspanning geeft aan het vormgeven ervan. Door de dag heen draag je de stilte in je. Terwijl de automatische piloot van je weerstand zich richt op de buitenwereld en de stilte van binnen vergeet, is er een hogere instantie in je die de stilte omvat en draagt. Het dragen voelt aan als een daad, een actieve bereidheid: je blijft je binnenkant voelen. Net zoals je energie kunt laten weglekken, kun je ook de stilte verliezen uit je bewustzijn. Nu is er jouw gewaarzijn dat het opmerkt en de stilte van binnen behoedt. In het Aquarius Evangelie (Levi, 1982) staat hierover een passage: “En Jezus zeide: de stilte is niet te omschrijven. (…) De mensen dragen steeds de heilige plaats met zich mede, waar zij hun God kunnen ontmoeten. (….) Zij kunnen direct, te allen tijde, de deur wijd opengooien en de stilte vinden, het huis van God; het is in de ziel.”

Etty Hillesum (2002) schrijft op 9 januari 1942: “Vroeger moest ik me iedere keer terugtrekken uit de buitenwereld omdat de vele indrukken me verwarden en ongelukkig maakten. En dan moest ik vluchten in een stille kamer. Nu draag ik die ‘stille kamer’ zogezegd steeds in me mee en ik kan me er ieder ogenblik in terugtrekken, of ik nu in een volle tram zit of zwaar aan de boemel ben.” En op 5 juli van dat jaar schrijft ze: “Die rustige kamer is altijd ergens aanwezig in een hoekje van ons wezen en we zullen haar van tijd tot tijd betreden kunnen. Die ruimte zal men ons immers toch niet kunnen afnemen?”

Het bewustzijn van indragen, het besef van innerlijke ruimte en het beeld daarbij van ‘de stille kamer’ lijkt een universele ervaring te zijn. Jaren geleden en nog nooit gehoord van Etty Hillesum, is er bij mij een sterke impuls voelbaar tijdens een sessie met twee mensen die relatieproblemen hebben. Daar wordt mij het beeld van de stille kamer ingegeven en heb ik het direct ingezet als werkwijze. Hieronder het verslag.

Er komt een paar bij me dat al jarenlang getrouwd is. Ze zeggen veel van elkaar te houden, maar er niet helemaal van te kunnen genieten door een situatie uit het verleden. Er blijft een verwijt hangen bij de vrouw en de man voelt zich voortdurend schuldig. Hij doet alle moeite om het goed te maken en zij om het los te laten, maar het helpt niet. Ik begrijp dat ze al heel wat hebben geprobeerd om hier iets aan te doen. De verwijten zijn allemaal geuit, de pijn is doorvoeld door allebei, de inzichten zijn erkend. Er is duidelijk een nieuwe doorgang nodig.

Ik vraag ze om helemaal naar zichzelf terug te gaan. Om ook te vergeten dat ze met elkaar zijn getrouwd. Om alleen de eigen naam te proeven. Dan stel ik ze voor om hun eigen lichaam te zien als een huis waarin ze wonen. Ergens in dat huis is een stille kamer. Kun je die kamer vinden? Er is daar geen strijd, geen weerstand, geen verleden en geen toekomst, maar alleen stilte. Ik nodig ze uit om in die kamer te gaan zitten of liggen en er uit te rusten van al die jaren pijn en moeite. Dit alles mag in deze stilte worden opgenomen. Als ik het Zijn van beiden als ‘goud in de lucht’ opmerk, vraag ik ze om nu vanuit deze kamer eens naar de ander te voelen. We merken alle drie direct een sterke liefdesstroom op. Lang napraten is niet nodig. De twee geliefden hebben opeens haast gekregen om eindelijk samen te genieten van deze heerlijke kracht. In het korte gesprekje aan het eind van de sessie wordt duidelijk dat er, vanuit de stille kamer, een nieuw begin is ontstaan. Beiden voelen dit tegelijkertijd aan. Het verleden is opgenomen in hun gezamenlijke lichtveld. Als ik ze een jaar later terugzie, is de liefdesstroom nog duidelijk zichtbaar.

In India staat de godin Shakti voor het behoeden van het meest kostbare juweel: de oorspronkelijke levenskracht. Je laat je opvullen en bewaart de energie van binnen. Je zorgt ervoor dat je ‘vol’ en tegelijk ‘leeg’ blijft. Zelfs mijn kleinkind begrijpt dat het niet goed met haar gaat als ze moe is en te weinig energie heeft. Toen ze een keer erg vervelend was tegen haar broertje vroeg ik haar: ”Wat is er met je aan de hand, je doet zo raar tegen hem.” Eerst liep ze boos weg, maar na vijf minuten was ze alweer terug in de kamer met de woorden: ”Oma Lenne, ik weet het al: ik ben gewoon een beetje moe.”

Drie oefeningen

1: Meditatieve oefening: vol van leegte zijn

Je hoeft niet voortdurend alert op je energie te zijn; indragen is meer een zachte aandacht van binnen, die blijft. Laat nu in deze aandacht leegte zich door de nauwe materie van je lichaam een weg banen en je opvullen. Als zacht stralend licht vult het je op. Stilte nestelt zich in je nieren, je hart, je longen, je darmen, je geslachtsorganen. Je kunt bewust ruimte maken in je lichaam door te ontspannen en ontvankelijk te wachten op de levenskracht. Ieder hoekje mag gevuld worden met stilte. Door je bewuste wachten, verschijnt het licht weer in al je cellen, het wordt weer voelbaar als een vloeibaar bewegende kracht. Je woont er middenin. Iedere cel maakt zich ruim om dit licht te ontvangen. Ieder klein bloedvaatje wordt gevuld met stilte, met nieuw leven. Daar waar je aandacht is, voel je de werkzaamheid van de levenskracht. Ook je gezicht vult zich op met stil leven. Als je lichaam helemaal gevuld is met leegte, merk je dat het door je poriën heen ook om je heen en vlak om je huid voelbaar wordt als warmte. Dat gebeurt ook boven en achter je hoofd. In dat hele stille, bewegingloze en lege ervaren begin je nu misschien stroming te voelen, energie. Dat is het geschenk van indragen: oorspronkelijke leegte geeft nieuwe energie. Terwijl je de stille kracht heel zorgvuldig bewaart en blijft dragen, stroomt er warme energie door je lichaam heen. Misschien dringt nu al tot je door dat jij dit schept, dat jij zelf leegte bent. Jij schept zelf energie, energie schept je lichaam, je vorm. Onaangeroerd schep je beweging. Dit stille alomtegenwoordige dat je draagt in je lichaam, dit ben jij.

Oefening 2: leegte indragen

Ga eens wandelen, liefst in de natuur met de intentie van het dragen van een stil Zijn. Je loopt en voelt tegelijkertijd de stilte bij wat er zich aan je voordoet. Het gaat erom dat je je aandacht houdt bij de constante stilte. Als je om je heen kijkt vanuit dit dragen, dan zie je dat de verschijningsvormen om je heen ook dragers van stilte zijn. Je ziet de stilte in een steen, een boom, een blad en in de lucht. Als je iemand tegenkomt, kijk er dan naar en zie dan ook in die persoon een drager van stil leven. Ook als je het gevoel hebt dat je helemaal vol bent van leegte, merk dan op dat oorsprong oneindig is. Ga de energie die je hierdoor krijgt niet direct weggeven aan activiteit; bewaar haar stil in jezelf. Blijf in de stille oorsprong van de beweging en de energie.

Oefening 3: Uitnodiging: springen in de leegte

Wanneer je in de leegte blijft en je het nalaat om te zoeken naar iets dat beter is dan wat er nu is, is dat een grote sprong in je bewustzijn. Je kunt je letterlijk voorstellen dat je innerlijk een sprong maakt in de leegte. Een sprong die je maakt in het diepe, in het onvoorspelbare nieuwe. Je vergeet voor één seconde alles wat je al weet en je slaat een nieuwe lege bladzijde op. Daar staat helemaal niets op waar je houvast aan zult hebben. En toch spring je. In de tarot is het de kaart van de zot, de nul kaart, die deze sprong laat zien. De zot staat op de rand van een gapende afgrond op het punt om de leegte in te stappen. Iedereen verklaart hem voor gek: dit is gevaarlijk. Maar de zot weet het beter; hij staat aan het begin van iets volkomen nieuws en hij waagt de sprong. Hij springt in niets. Als je springt, spring je uit je denken in de leegte. Je springt omlaag de diepte in. Eigenlijk spring je door de kern van je ziel in de bron. Je kunt direct voelen dat je dominante denken radicaal stopt op het moment dat je de sprong maakt. Ook al je moeite doen, je kramp, stopt. Je komt in niet-iets, ragfijn en stil. Dat ragfijne bewustzijn is wat je bent. Het is eeuwig jong en eeuwig oud.

Door je gerichte aandacht op de leegte te richten voel je dat je zelf steeds schoner en leger wordt; dat leegte steeds meer in je gaat wonen. Vanuit de leegte kijk je naar de wereld om je heen. Je kijkt zonder de verhalen over de ander naar een nieuw moment. Dat noem ik levenskunst.